Toen ik 15 jaar was, werkte ik in de zomer als vakkenvuller bij Albert Heijn. Mijn zakgeld was niet voldoende om een kaartje voor het concert van de Backstreet Boys te kunnen betalen. Drie weken hard weken zou zorgen dat ik voor het eerst naar Ahoy kon om daar mijn idolen live te kunnen zien en horen. Na de uitleg over de werkzaamheden, het rooster en wanneer het salaris op mijn rekening stond, kreeg ik een kar met dozen en kon ik aan de slag: vakken vullen. Het minimum was 40 colli per uur. Afhankelijk van het pad waar je stond, was dat best flink aanpoten. Maar met mijn collega’s die net als mij een jaar of 15, 16 waren was het ook nog eens gezellig.
Ik kan mij niet herinneren dat ik destijds een veiligheidsinstructie heb gekregen. Hooguit wat ‘code 100’ betekende als dat werd omgeroepen (dan moesten we kapotte producten naar het magazijn brengen). Ik was er ook helemaal niet mee bezig. Mijn doel was om in drie weken tijd de vulnorm van minimaal 40 dozen per uur te halen zodat ik een kaartje voor een goede plek in de zaal kon kopen. En niet met een goede werkhouding, laat staan met veiligheid van mijzelf of anderen.
Omzet per gewerkt uur
Ik heb ook een tijd als assistent supermarktmanager gewerkt. Leuk en zeer afwisselend werk. Op topdagen zoals kerst kwamen soms wel tien volle vrachtwagens over de dag verspreid langs om hun lading zo snel mogelijk te lossen. De prioriteit lag bij omzet draaien, geld verdienen. Zo snel mogelijk de spullen verkoopklaar maken. Veiligheid was in mijn beleving van minder belang. Zeker, kassa-lades mochten niet in een winkelwagen. Want dan maakten we het overvallers wel heel gemakkelijk. En natuurlijk moest je opletten tijdens het snijden van het brood, vleeswaren of kaas. Maar tegelijkertijd moesten we wel de aantallen op de snijlijst aanhouden. Waren er procedures hoe om te gaan met diefstal of een ongeval. Maar die waren toch voornamelijk beperkt tot het commando dat je moest omroepen. Belangrijk was dat de geplande omzet werd behaald zonder meer dan het beschikbare uren te gebruiken. Zo ging de OPWU (omzet per gewerkt uur) omhoog en konden we tijdens het dagelijkse koffiepraatje een groene smiley of een lachende zon erbij zetten. Een belangrijk onderwerp, net als de gemiddelde scansnelheid, het dervingspercentage , de kasverschillen en hoeveel uren we voor vakken vullen bij team houdbaar en AGF, kassa en counter, en het deli/kaas team hadden.
Snelkookpan van de maatschappij
Met de kennis van nu zou ik me meer op veiligheidsbewustzijn willen richten. Een supermarkt is een snelkookpan van de maatschappij. Mensen komen er in alle soorten en maten: jong en oud, soepel lopend of strompelend achter een rollator, ziek en gezond. En een ongeluk zit in een klein hoekje. Een dame die uitglijdt over een sperzieboon. Een fles wijn die iemand uit zijn handen laat vallen. Of kinderen met een lolly die alleen worden gelaten waardoor collega’s en omstanders buikstoten moeten uitvoeren. Allemaal redenen dat de ambulance meerdere malen per week (!!!) op de stoep stond.
Juist ‘jonge honden’ zou ik willen leren wat ervoor zorgt dat een situatie onveilig kan worden. En welke rol zij daarbij hebben. Vakken vullen is geen rocket science maar hebben wel een belangrijke bijdrage voor veiligheid in de winkel. Dat ze snappen dat het geen goed idee is om die vulkar of container toch ‘even’ voor de nooduitgang te zetten. Of dat de magazijndeur dicht moet zolang de volgende vrachtwagen er niet is om te laden en lossen. En dat het niet handig is als mensen hun boodschappenkar of kinderwagen in de hoek voor de brandslanghaspel neerzetten.
Om het bovenstaande te illustreren heb ik de afgelopen tijd foto’s gemaakt van ‘opvallende’ situaties in onder andere supermarkten, speelgoed-, discount, woonwinkels en musea.
Mijn stelling: hoe hoger de omzetsnelheid en hoe meer jonge medewerkers, hoe meer aandacht nodig is voor de veiligheid. Want dat is net als de boodschappen, een eerste levensbehoefte.
Hoi Marieke,
Hoeveel boodschappen karren moet een kind van 15 jaar in de winkel vullen binnen 2 uur?